|
|
|
|
|
Opera Magazine.nl, 29 juli 2013 |
Mordechai Aranowicz |
|
Verdi: Don Carlo, Bayerische Staatsoper, 25. Juli 2013
|
|
Mehta leidt topcast in ongelofelijke Carlo
|
|
In de festivalzomer van 2000 zetten dirigent Zubin Mehta en regisseur/ontwerper Jürgen Rose een enscenering van Don Carlo op de bühne van de Bayerische Staatsoper. Dertien jaar later is de voormalig Generalmusikdirektor terug, om een sterrencast te leiden in twee nieuwe voorstellingen van de Verdi-productie. Een enorm succes.
Zubin Mehta staat in München hoog aangeschreven. Al direct als hij opkomt in
de bak van het Münchner Nationaltheater krijgt hij een minutenlang applaus.
En dat blijkt tijdens deze meeslepende uitvoering van Don Carlo, in de
Italiaanse versie in vijf akten, geen voorbarige lofzang.
Het
Bayerisches Staatsorchester was de afgelopen tijd zelden in zo’n uitmuntende
vorm te horen. Metha’s effectieve en van de eerste noot af aan spannende
directie zorgde voor het ene hoogtepunt na het andere. Hij werkte prachtige
details uit en benadrukte daarbij steeds de donkere kleuren van de
partituur. Tegelijk stelde hij zich zangersvriendelijk op. Zo stond hij aan
de basis van een geweldige prestatie van de cast, één die amper overtroffen
kan worden.
Als Elisabetta was opnieuw de prachtige Anja Harteros
geëngageerd. Zij zette een ontroerend portret neer van de ongelukkige
Spaanse koningin. Met haar beeldschone, trefzekere sopraan en haar
fantastische techniek maakte ze een storm van enthousiasme los bij het
publiek. Iedere klank en ook ieder gebaar paste. De kroon op haar avond was
haar grote ‘Vanità’-aria in de vijfde akte, die ze intiem, haast met
bovenaardse schoonheid zong. Ik heb de aria zelden zo gehoord.
Niet
minder overtuigend was Jonas Kaufmann in de titelrol. Don Carlo ligt hem
perfect in de keel. In hun drie grote duetten vingen hij en Harteros alle
aandacht. Van de uitbundig-naïeve verliefdheid in de Fontainebleau-akte via
de grenzeloze wanhoop in de tuinscène tot aan het afscheid aan het einde:
telkens werden de door de muziek uitgedrukte emoties uiterst reëel.
Met René Pape als Filippo II stond er een autoritaire monarch op het toneel,
wiens melancholische ‘Ella giammai m’amò’ nog lang in mijn herinnering zal
blijven door klinken. Zijn dialoog met de Grande Inquisitore van Taras
Shtonda liep uit op een spectaculair duel tussen twee ‘nachtzwarte’ bassen –
een duel dat op deze avond, anders dan in het libretto, door de koning
gewonnen werd.
Ronduit formidabel was ook de op het laatste moment
voor Sonia Ganassi ingesprongen Ekaterina Gubanova, die met haar krachtige
‘Oh Don Fatale’ ovaties oogstte. Door haar natuurlijke en betrokken spel
wist ze ook in de ensembles – zoals het grandioos gezongen kwartet in de
vierde akte – te overtuigen.
In die vierde akte kwam ook de kracht
van Ludovic Tézier het beste uit de verf. Met zijn prachtige bariton zong
hij een overweldigende Posa, wiens dood het publiek schokte.
De
enscenering van Jürgen Rose droeg zeker bij aan het succes van de avond.
Zijn regie was geheel op de muziek en de acteerkunsten van de zangers
gericht. In een zwarte, beklemmende ruimte – met links een gigantische
crucifix; de altijd aanwezige dreiging van de inquisitie – onderscheidde de
regisseur de verschillende locaties door middel van slechts enkele
rekwisieten en de belichting (Michael Bauer). Alleen voor het autodafe
vergrootte Rose het speelvlak, om daar een grimmige, pompeuze processie en
een brandstapel, met echte vlammen, op te voeren.
De historische
kostuums waren overwegend zwart en sober gehouden. Alleen in de koorscènes
ontvouwde zich een grote pracht.
In deze setting kwam de regisseur
met talrijke indrukwekkende en ontroerende ideeën, die in hun
terughoudendheid en onopdringerigheid steeds genoeg ruimte lieten voor je
eigen associaties en gedachten.
Nadat aan het einde van de
voorstelling de oude monnik (fantastische Goran Juric) in het luisterrijke
gewaad van keizer Karel V verschenen was om Carlos te redden in de
ondergrondse catacomben van het klooster van San Juste, brak er een gejuich
los. Het publiek bejubelde het gehele zangersensemble uitbundig. En ook
Zubin Mehta, die bij het verschijnen op het toneel invalster Ekaterina
Gubanova hartelijk omarmde, ontving ovaties.
De fans die één van de
weinige tickets voor deze twee voorstellingen hadden weten te bemachtigen,
mogen zich gelukkig prijzen. En voor de vele operaliefhebbers die
teleurgesteld huiswaarts moesten keren: het zou mooi zijn als deze
gedenkwaardige avond op dvd verschijnt! |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|