|
|
|
|
|
Kwadratuur, 10 augustus 2013 |
Hildegart Maertens |
|
Die Walküre
|
|
Met
welk deel uit Wagners Ring-cyclus moet een doorsnee muziekliefhebber
beginnen om het niet meteen als een ondoenbare opdracht te ervaren de vier
delen integraal te beluisteren? Wagnerianen zullen beweren dat het onjuiste
vraag is, want een symfonie start men ook niet vanaf een ander deel dan het
eerste. Bovendien is ‘Das Rheingold’ waarschijnlijk inderdaad een goede
opstap: niet alleen vanwege de beperkte lengte, maar ook omdat de
leidmotieven waardoor het vierdelige project zo legendarisch werd, hierin
stapvoets worden ontwikkeld. Muzikaal is ‘Die Walküre’ echter nog meer
overdonderend: orkestrale grandeur staat hier pal naast psychologische
ontboezemingen die door Wagner zowel muzikaal ontroerend als inhoudelijk
boeiend worden voorgesteld. ‘Siegfried’ is in vergelijking teveel een
zwoegen voor de centrale tenor en baadt, meer dan het innerlijk zeer
verscheiden tweede deel, continu in een soortgelijk register, terwijl
‘Götterdämmerung’ er vrij lang over doet om tenslotte toch weergaloos te
eindigen. Dat Valery Gergiev, chef van het Mariinsky orkest en op heden een
van de vijf meest prominente dirigenten van dit moment, zijn volledige
cyclus begint met de release van ‘Die Walküre’, mag eindelijk geen toeval
heten. Het deel laat toe zich meteen met de allergrootsten te meten: er is
continu ruimte voor interpretatie, en met deze formidabele cast is het
evident dat Gergiev de wereld wil laten zien hoeveel moois hij aan boord kon
hijsen voor zijn geruchtmakende expeditie.
In allerhande repertoire
bewees Gergiev zich de voorbije decennia, aan het hoofd van het Mariinsky
Orchestra recent bijvoorbeeld met muziek van Rachmaninov, Shostakovich
(Gergiev neemt momenteel alle symfonieën op), Tchaikovsky en Prokofiev. Ook
voor opera effende de dirigent de weg: niet alleen uit Russische hoek, want
ook Massenet en Donizetti kwamen verrassend genoeg aan bod. Met Wagner waagt
de man zich echter aan repertoire dat de stempel draagt oer-Germaans te
zijn, en in een Russisch huis dus niet aan de orde lijkt. Aan Slavische
invloed zou Wagner overigens helemaal niet onderhevig geweest zijn, maar dat
is slechts uiterlijke schijn. Het is namelijk zo dat Wagner ooit de positie
van artistiek leiderschap aangeboden kreeg in Sint-Petersburg, waar het
Mariinsky theater tot op heden gehuisvest is. Vermoed wordt zelfs dat het op
precies die plek was dat de allereerste keer fragmenten uit de ring live te
horen waren. Met Wagners ring wijst Gergiev dus terug naar de geschiedenis
van zijn huis, en bovendien is het muziek die de man perfect afgaat. Alleen
al wat Gergiev met de prelude doet is fenomenaal: de strijkerbeweging wordt
een hoorbare choreografie, een extraordinaire buiteling, een en al beweging
(zoals de Walküren zelf!), en voor de fluiten was in deze passage nog nooit
zo een glansrol weggelegd als in deze versie.
Onmiskenbaar is dat
Gergiev zijn rol niet zomaar ziet als het ondersteunen van de vocalisten en
een reeds lang bestaande traditie herkauwen. Waar Marek Janowski, die
momenteel bij PentaTone de tien belangrijkste Wagner-opera’s opneemt op een
respectvolle manier die op en top Wagneriaans aandoet, probeert Gergiev de
muziek zelf totaal te herdefiniëren. Ze is onder haar eigen bombast bedolven
geraakt, maar waarom? Staat er geen verfijning, geen subtiliteit, geen
dansbare schoonheid tussen de notenbalken? Gergiev meent van wel: hij laat
het Mariinsky orkest, van onbetwistbare kwaliteit, een andere kant van
Wagner zien, terwijl de solisten relatief veel vrijheid lijken te genieten.
Zo zet Jonas Kaufmann een huiveringwekkend intense Siegmund neer, vol
pathetische kracht zonder de menselijke kern uit het oog te verliezen.
Mikhail Petrenko kruipt als Hunding echt uit de krochten, terwijl René Pape
als oppergod Wotan schippert tussen groot torment en beheerste klankvorming.
Nina Stemme, het soort Brünnhilde waarvan men een decennium geleden alleen
maar kon dromen, staat op de hoes naast namen als Anja Kampe, Ekatarina
Gubanova en vele anderen. Voor zover zij nog niet bekend staan als grote
Wagnervertolkers, zullen ze dat, elk voor zich, na Gergievs cyclus die eind
2014 rond moet zijn, waarschijnlijk wel zijn. Zeer grote kunst dus, trouwens
opperbest opgenomen in de concertzaal van het Mariinsky theater. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|