Het Parool, 6 juni 2017
Door: Erik Voermans
 
 
Konzert, Amsterdam, Concertgebouw, 4. Juni 2017
 
Kaufmann en Westbroek leveren wonder in Concertgebouw
Naar het concert van Jonas Kaufmann, dé grote tenor van deze tijd, was door de liefhebbers reikhalzend uitgekeken. In het Concertgebouw klonken zijn pianissimi geladen.
 
Het applaus, gejuich en gestamp van voeten (een zeldzaamheid in de Grote Zaal van het Concertgebouw) duurde een klein kwartier. Maar hoeveel lawaai het uitgelaten Amsterdamse operapubliek ook produceerde, de Duitse tenor Jonas Kaufmann, een zanger in de categorie der supersterren, gaf géén toegift.

Hij had alles al gegeven in de verschroeiende apotheose van deze onvergetelijke middag in het Holland Festival, de derde scène uit akte I van Richard Wagners Die Walküre, waarin Siegmund en Sieglinde, tweelingbroer en -zus maar zonder dit van elkaar te weten, een stevig potje incestueuze seks zo verleidelijk en extatisch laten klinken dat je er bijna zelf zin in krijgt.

Kaufmann was Siegmund. Eva-Maria Westbroek was Sieglinde, en mijn god, wat spatte de wellust - alles in het nette natuurlijk - er tussen die twee op het podium vanaf. Ze hadden de rollen al eens eerder samen gezongen, in de New Yorkse Met in 2011, en het is volkomen evident dat ze een klik hebben die heerlijk is om te aanschouwen en vooral te horen.

Gesprongen adertje
Naar het concert van Jonas Kaufmann, dé grote tenor van deze tijd, was door de liefhebbers reikhalzend uitgekeken, want het was minstens veertien jaar geleden (2003, Requiem van Berlioz) dat hij in het Concertgebouw te horen was geweest. In de tussenliggende jaren is zijn ster tot zulke hoogte gestegen dat hij voor Nederland feitelijk onbetaalbaar is geworden.

Er gingen jaren van onderhandeling aan vooraf. Maar uitgerekend in 2017, in het jubileumjaar van het Holland Festival, wilde hij wel even langs komen, omdat hij in juni toch in de buurt moest zijn, voor een Otello in Londen.

Helemaal gerust op zijn komst kon trouwens niemand zijn, want na een gesprongen adertje op zijn stembanden in november 2016 was hij vijf maanden volledig uit de running.

Te oordelen naar de prestaties van zondag is hij er weer, al had hij veiligheidshalve Eva-Maria Westbroek meegenomen om de last wat te verdelen.

En reken maar dat de druk hoog was. De op twintig stoelen na volle zaal met mensen die tussen de 70 en 120 euro voor hun kaartjes hadden betaald, rekenden op niets minder dan het bewijs dat hij niet alleen weer helemaal terug was, maar ook nog voor een wonder in Amsterdam zou zorgen. Kaufmann en Westbroek leverden dat wonder.

Zeer prettig en zorgvuldig begeleid door het Resident Orkest onder dirigent Jochen Rieder, Kaufmanns vaste man voor dit soort ad-hocklussen, begon Kaufmann met een fraai en poëtisch gezongen Celeste Aida, waarin hij zijn stem in volle glorie kon etaleren.

Zijn pianissimi klonken geladen en suggereerden diepe geheimen en als hij het gaspedaal intrapte, hoorde je een klank die verrassend dicht in de buurt kwam van Plácido Domingo, ook een tenor met zo'n zeldzame baritonale rand, al ontbreekt bij Kaufmann de corona van de Spaanse zon.

Rillingverwekkend
Indrukwekkend waren ook Tu che le vanità uit Don Carlo en het duet van Otello en Desdemona uit de eerste akte van Otello. Westbroek, die er in haar glitterjurk letterlijk schitterend uitzag, stond zichtbaar te genieten en ging helemaal op in haar rol. Haar zachte hoge noten waren niet zuiver, maar ik geloof niet dat er iemand was die dat een bal kon schelen.

Wel erg goed was de hartstochtelijke slotkus, de baccio, waarbij Verdi in de begeleidende muziek als een ware horrorcomponist alvast laat weten dat dit niet goed gaat aflopen. (Aan het einde van de opera vermoordt Otello Desdemona.)

Na de pauze was het tijd voor Wagner. Kaufmann was rillingverwekkend, eerst in de tweevoudige aanroep Wälse! en daarna in de aria Winterstürme en het grootse duet.

Wat een feest om deze muziek op dit niveau te kunnen horen.






 
 
  www.jkaufmann.info back top