|
|
|
|
|
de Volkskrant, 21 april 2017 |
Biëlla Luttmer |
|
Het is vergeefs wachten op kippevel bij Kaufmann
|
|
Je
kunt Jonas Kaufmann niet verwijten dat hij zijn nek niet uitsteekt. Voor Das
Lied von der Erde, Mahlers late liederensymfonie, neemt hij niet alleen de
partij op zich die is bedoeld voor de tenor, zijn eigen stemtype. Hij zingt
ook de drie andere liederen waarbij de componist een lage vrouwenstem in
gedachten had.
Enigszins begrijpelijk is dat wel: zijn timbre krijgt
geregeld de kwalificatie 'baritonaal' toegedicht.
Toch is het jammer
dat hij met zijn ingrijpende beslissing - hij is de eerste die de
titanenklus in zijn eentje klaart - de karakterverschillen tussen de twee
stemtypen van de kaart veegt.
Je mist het kalme laag van de alt,
bluswater na de vurig masculiene uithalen in Das Trinklied vom Jammer der
Erde. De diepe klanken vormen een brug naar de eeuwigheid als ze wegsterven
in de slottonen van Der Abschied. Op de kippevel bezorgende laagte ervan zit
je bij Kaufmann vergeefs te wachten. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|